Voor het eerst naar de Tong Tong Fair
Ik eet cultuur heeft de afgelopen maanden op pauze gestaan, maar mijn onderzoek naar mijn Indische achtergrond niet. Nieuwe recepten, bezoeken aan events, podcasts en gesprekken hebben me meer geleerd over cultuur en identiteit. Mijn voornemen om drie Instagramposts per week te delen ging in de eerste week van januari, met rest van het overgrote gedeelte van de goede voornemens die mensen maken, al ten onder. Maar het verhaal kruipt waar het niet gaan kan, dus bij deze mijn tweede post.
Sinds 1959 vindt jaarlijks de Tong Tong Fair plaats in Den Haag. Een tiendaagse markt waar de Indische en Indonesische cultuur tot uiting komen in ontelbare kraampjes met eten, kleding en batik, met lezingen, muziek, dans, wajangvoorstellingen en nog veel meer. Het is het jaarlijkse hoogtepunt van de Indische cultuur in Nederland en ik was er nog nooit geweest. Je zou denken dat mijn onstilbare honger voor Indisch eten mij hier al lang naar toe had geleid, maar het was er tot nu toe niet eerder van gekomen. Ik was te druk, het was te ver weg, ik zou me ergeren aan alle Indo-clichés, te lange rijen voor het eten waardoor je bezoek grotendeels zou bestaan uit in de rij staan. Maar met het oprichten van ik eet cultuur kon ik er niet langer omheen en stond ik op 30 mei 2019 voor het eerst op de Tong Tong Fair.
Een herkenbare plek voor velen
Alleen ergens naartoe gaan heeft een groot voordeel: je kunt ongehinderd je nieuwsgierigheid volgen. Het eerste wat me opviel en wat ik herkende, was hoe verschillend mensen er hier uitzien. De ene Indo is lang, de andere klein. De een heeft ronde ogen, de ander getrokken ogen. En verbaas je niet als ze toch familie van elkaar zijn, ik kan het weten. Maar niet alleen mensen met Indonesisch bloed, ook mensen met Indië in het hart komen hier graag. Van een vader die in Indonesië heeft gediend en sindsdien het gezin heeft opgevoed met de rijsttafel, tot Nederlandse families die jaren in Nederlands-Indië hebben gewoond. Ik zou het publiek tekort doen als ik zou zeggen dat dit het was, maar het deed de slogan van het event in elk geval eer aan: a celebration of diversity.
Meer dan de cliché saté
Het is een verademing dat de menukaart verder gaat dan de saté en soto die we overal wel kunnen vinden. Hier besteden meerdere warungs aandacht aan de eetcultuur van een ander eiland, in plaats van dat gerechten van het hele land op een hoop worden gelegd. Tegelijkertijd komt de jongere generatie met nieuwe concepten, maar blijft het vanzelfsprekend dat je rijst met een lepel eet.
Dat gevoel dat je niet onder woorden kan brengen
Wachtend in de rij voor een snack of na afloop van een lezing, kom ik al gauw met mensen aan de praat. Ze kijken er niet van op als ik vertel dat ik stamboomonderzoek aan het doen ben om mijn familiegeschiedenis, die vol zit met migratieverhalen, te ontrafelen. Vragen als ‘hoeveel Indisch ben je dan?’ doen er niet toe, omdat iedereen weet dat dat een onmogelijke vraag is om te beantwoorden. En je kunt gelijk door naar de vragen waar je op andere plekken weinig respons krijgt. Hoe is mijn familie hier terechtgekomen? Hoe heeft dat hen gevormd? Hoe heeft dat mij gevormd? En wat wil ik daarvan meenemen en wat niet? Niet dat ze mijn vragen allemaal kunnen beantwoorden, maar velen zitten met soortgelijke vragen. Dat gevoel van herkenning en daarmee het bewijs dat je gezien wordt, voedt een bepaalde saamhorigheid. Dat het vanzelfsprekend is om bepaalde vragen links te laten liggen biedt ruimte om te verdiepen. Een gelegenheid waar ik gretig gebruik van maak voordat het voorbij is. Zowel de kennis die ik daarmee op doe, als het vertrouwde gevoel dat ik daar ervaar geeft me energie om m’n zoektocht te vervolgen naar waar ik vandaan kom en wie ik nu ben.
Tong Tong Fair als ijkpunt
De Tong Tong Fair is zo’n plek waar je erachter komt dat sommige gewoonten van je familie de gewoonten van een hele cultuur blijken te zijn. En waar je leert begrijpen dat je naast een Nederlandse ook een Indische identiteit hebt, of ze nou ver of dicht bij elkaar liggen. Ook kun je hier je Indische kant laten zien aan naasten die niet helemaal begrijpen dat we meerdere identiteiten hebben. Je ziet dan ook veel gezinnen en families met aanhang langs de kraampjes struinen. Zet mij volgend jaar maar een dag op een bankje om mensen te kijken. De ene keer zie je een Indisch meisje een glas tjendol bij haar Nederlandse vriend in de hand drukken, terwijl hij glazig naar het glas zit te staren en zich afvraagt wat hij moet met die groene flubbers in z’n drankje. En de andere keer zie je een ‘belanda’ senang zijn bestelling in het Indonesisch doen. Omdat de Indische cultuur niet meer terug te vinden is in één land, ontbreekt er een ijkpunt. Het land Nederlands-Indië waar mijn opa’s en oma’s zijn opgegroeid, is een ander land dan het Indonesië van vandaag, ondanks dat het om dezelfde grond gaat. Maar de Tong Tong Fair lijkt de functie van ijkpunt voor een paar dagen in het jaar over te nemen. Een plek om nostalgisch te zijn en herinneringen te delen, maar óók om samen met nieuwe generaties de cultuur verder te ontwikkelen, met elkaar in gesprek te blijven en anderen erbij te betrekken.
Voelde het als thuiskomen?
Veel mensen hebben me de afgelopen dagen gevraagd of het zelfs voelde als thuiskomen. Zo zou ik het niet noemen, hoewel ik me hier sinds jaren wel weer eens bijna misselijk heb gegeten aan verse, warme, knapperig-van-buiten-zacht-van-binnen pisang goreng, zoals ik ook bij m’n oma deed. De vele momenten van herkenning maken dat de Tong Tong Fair niet per se voelt als een huis waar ik zou willen wonen, maar wel als een warm bad waar ik me volgend jaar graag weer in onderdompel.